Een cello. Daarnaast een meisje, of jonge vrouw, zo je wil. Een zware tas vol boeken, een handtas, een flesje water en de obligate tax free aankopen, die zich deze keer beperken tot lekkernijen in pralinevorm.
Zo zit ik op Zaventem te wachten tot we aan boord mogen. Een man met een zeker business class gehalte neemt strategisch plaats aan de balie en laat er geen twijfel over bestaan dat hij als eerste op dat vliegtuig zal stappen. Het ruikt naar Ego, daar in de lounge bij Gate 43.
Plots komt de stewardess in beweging. Ze stapt recht op me af, met de melding dat “de cello eerst mag instappen”, bij uitbreiding mag ik dus mee. De Ego-man staat ongeduldig van het ene been op het andere te wippen, wanneer ik passeer. Mi dispiace, Signore, maar stiekem ben ik blij en weet ik dat cello’s geen dikke nekken krijgen.